Temptation

Ik weet het, het is niet oké (of net wel tegenwoordig?), maar ik kijk naar Temptation Island. Ik ben niet alleen, want samen met mij kijkt nog zo’n half miljoen Vlamingen naar de dolle fratsen van kleurplaat en huilebalk Fabrizio, de uit d’r oren lopende kaas van Megan, de stiekeme scheve schaatsen van Mezdi en het onverstaanbaar en evenredig oninteressant gewauwel van professioneel vreemdganger Kevin. En helaas dus ook naar de mental breakdown van Deborah Leemans door toedoen van überschlemiel Tim, overjaarse johnny met een iq van pakweg 55. Laat dat laatste nu net de aanleiding zijn waarom ik een wrang gevoel overhield aan de aflevering van afgelopen donderdag.

Het is één ding om te lachen met al die spierbundels en hun oncontroleerbaar testosteron en met die grieten en hun oncontroleerbaar schuddend achterwerk. Het is ook één ding om te lachen met Tim en zijn diepzinnige klimopmetafoor, waarop ik visionair zeg dat diezelfde klimop zijn ondergang zal worden, een en al verstrikt in zelfbeklag en zelfbedrog. Maar toekijken hoe Deborah op tergend trage wijze de beelden van haar Tim moest bekijken, waarbij ze nog uiterst domme en ongevoelige vragen van opperbimbo Coorevits moest beantwoorden, om daarna in het resort volledig in te storten: dat is een ander ding. Ik voelde me ongemakkelijk en moest zowaar een traan laten bij het zien van dat rauw liefdesverdriet. Hier was niets grappigs meer aan. Behalve dan misschien de troostende woorden van die dekselse Gino, die met het woord Timfobie  een bescheiden gooi doet naar ‘Woord van het jaar 2018′.

Ach, ik was sowieso al gevoelig, want ik had net een week Berlijn met 75 pubers achter de kiezen. Dat is ontzettend leuk, maar ook ontzettend vermoeiend. Zeker als je slaap moet laten omdat je de liefste en braafste jongens van de hoop betrapt met vrouwen en vodka op hun kamer in het midden van de nacht. Tegen alle verbazing in bleef ik ijzingwekkend kalm, de zenuwinzinking spaarde ik voor thuis. Wat ik vroeger uitspookte op schoolreis vermeld ik liever niet, mijn ouders lezen mee, maar ik besef nu pas hoe irritant zulke excessen zijn voor de verantwoordelijke leerkrachten. “Wat niet weet, niet deert” is een aardig adagium om in het achterhoofd te houden op schoolreis, maar eens je ’t wel weet, tja, dan is de lol er wel zo’n beetje af. De betrapte leerlingen werden daags nadien verscheurd door schuldgevoel (of was het de kater?) en kwamen zich schoorvoetend excuseren. Op de duur was ik hen nog aan het troosten, omdat ik zo met hen inzat. Je ziet, ik ben de kwaadste niet. Ha! Ze zullen hun lesje wel geleerd hebben.

Er ontspon zich dit jaar vrij veel tienerdrama eigenlijk, want plots moet ik denken aan een hevige ruzie tussen twee ‘squads’ over een gestolen salami. No kidding. Ik ga even verder in hun taal, om de authenticiteit ervan te behouden (en om jullie ervan te overtuigen hoe frustrerend het is leerkracht Nederlands te zijn).

“Kijk, het was een joke. Gij wilde mij allumeren. Als het niet grappig is, praat mij. Ik voelde een tensie, ge agresseerde mij, dus ik maakte een joke. Zegt gij dat het niet grappig is, goed, dan stop ik pasque ik luister.”

“Jullie zijn vrienden! Ik lach met jullie, ik praat jullie elke dag, we eten samen, we doen alles samen! Pasque dat is wat vrienden doen! Ge zijt hypocriet, ge hebt twee gezichten, en toch zijt ge onze vriend!”

Via een professioneel herstelgesprek konden we de gemoederen gelukkig bedaren. Ik bedacht me wel hoe blij ik was geen tiener meer te zijn. Ik kom alvast de eerstvolgende weken niet in de verleiding een drastische verjongingskuur te ondergaan.

Na zo’n gwp volgt onherroepelijk het zwarte gat. Bij thuiskomst vertrok de crisismanager dan ook nog eens op snowboardvakantie.  Zo hebben we een beetje onze eigen Temptation Island, twee weken van elkaar gescheiden. Dat geldt vooral voor de crisismanager eigenlijk, bij nader inzien, want hij zit elke dag op de piste met sportieve en gezond blozende Oostenrijkse skiesters die waarschijnlijk in fucking dirndl de helling afdwarrelen om dan op een stoere toch sexy manier pinten te hijsen op de dagelijkse après-ski, het Sodom en Gomorra van de wintersport, zo je wil. Ik beeld me feestjes in die zelfs in het Temptationresort hun weerga niet kennen, maar ik vertrouw erop dat de manager zonder ring vertrokken is en dus niemand anders per ongeluk ten huwelijk kan vragen. En ik? Ik zit in huispak de was te doen en series over de liefde te bingewatchen. Van verleiding gesproken.

Ach, al bij al valt het best mee. Ik kruip stilaan uit dat zwarte gat en begin te genieten van mijn welverdiende vakantie. Het ministerie kan wel wat rust gebruiken. Nu nog even op vier dagen tijd de gezwinde Oostenrijkse Cherish in mezelf zien te vinden, zodat de crisismanager niet al te zeer schrikt bij thuiskomst. Of ook niet, want ik betwijfel ten zeerste of er een greintje Cherish in me te vinden is. Ik vind dat een zeer geruststellende gedachte, om eerlijk te zijn.

2 reacties

Plaats een reactie