Taalzorgen

Het is nog even vakantie. Nog eventjes dus vooraleer de werkelijkheid me weer inhaalt. Zoals jullie konden zien op de Facebookpagina was het Ministerie op retraite in Amerika. Zo kon ik de nodige afstand nemen van alweer een hectisch einde van het schooljaar.

Hoezo, hectisch?

  • examens opstellen en verbeteren, ze uit frustratie in een hoekje gooien om er eventjes op te springen om ze dan toch terug te moeten verbeteren met daarna het verpletterende besef dat op een examen springen totaal niet professioneel is en al zeker niet past bij de maturiteit die van je verwacht wordt
  • klassenraden bijzitten waar de gemoederen bij zowat iedereen hoog oplaaien, zodat je zelfs bijna ruzie maakt en je baas afsnauwt en zelfs bijna begint te eyeballen zoals de collega tegenover je en je achteraf in de gang eventjes instort – maar het is oké, want iedereen van je collega’s heeft deze periode op z’n minst al één keer gehuild
  • 30 juni overleven zonder overgeven

Tussendoor ook nog het hoofd bieden aan volgende random hysterie:

  • twee jobs aan je neus zien voorbijgaan en het gevoel van afwijzing en ‘niet goed genoeg zijn’ verteren
  • opgelicht worden door een sinistere syndicus
  • een grootgrondbezitter worden en dus een kapitalist, terwijl je je daar tegen wil verzetten – je denkt spontaan aan de sticker op je kleine studentenkot met als opschrift “het kakapipitalisme moet kakapot” en je vraagt je af wat er geworden is van de crypto-/pseudo-/semi-anarchiste die je (n)ooit was
  • maar dus, je bent grootgrondbezitter geworden want je kocht een droomhuis met de crisismanager, alleen vergiste je je van postcode (meer daarover later) en is dat toch ook wel een gigantische stap waarvan je de impact op je toekomstvisie toch even onderschatte

Ik bracht het er al bij al niet slecht van af, hoor. Maar de vakantie kwam als geroepen, dat hoef ik jullie niet langer uit te leggen.

Ondertussen dus vrij ver gevorderd in die vakantie en nog geen vakantietaken of herexamens vergeten, dus dat zit wel snor. Ik ga meewerken aan een reeks over onderwijs in een niet nader genoemde krant, ik ga bloggen voor een niet nader genoemd onderwijsmagazine en ik ga misschien schrijven aan een project waar ik nog niets over kan zeggen. De goesting en de stress om er terug in te vliegen is er dus wel degelijk. Nog even rust voor de werkelijkheid me inhaalt, dat wel.

De realiteit was helaas sneller daar dan september. Lazen jullie ook volgend artikel?

Geloof me, niet alleen docenten hoger onderwijs worstelen met frustraties over de taalvaardigheid van hun studenten. Ze moeten de schuld dus niet afschuiven op leerkrachten secundair onderwijs. Ik zit al jaren met de handen in het haar over de zorgwekkende achteruitgang van geschreven (en gesproken) taal. Ik ben niet alleen. Maar wat kunnen we doen, als op een school als de mijne niet eens uren voorhanden zijn voor een degelijk ondersteunend talenbeleid? Wat kunnen we doen als we te weinig uren hebben, te weinig geld en te grote klasgroepen?

Het is trouwens voornamelijk een kwestie van attitude, die taalzorg. Van aandacht en nauwkeurigheid. Van de tijd nemen om iets op te zoeken als je het niet weet. Van even na te denken vooraleer je schrijft.  Van beleefdheid en stijl. Van bedachtzaamheid. Van eens een boek durven openslaan in plaats van naar een schermpje te staren. Dat probeer ik al 8 jaar gedurende 10 maanden aan mijn studenten duidelijk te maken, met hart en ziel, met teleurstelling en hysterie, steeds opnieuw met de regelmaat van de klok. Omdat het nodig is en ik niet wil opgeven. Ik ben misschien wel kapitalist geworden, maar diep van binnen blijf ik een idealist. Imagine all the people…

En laat ons eerlijk zijn vooraleer we weer alles op het onderwijs steken: waar krijgen onze leerlingen nog het goede voorbeeld buitenschools? Een blik op de reacties op Facebook volstaat inderdaad om tot de populistische conclusie te komen dat ons onderwijs faalt. Welke volwassenen hebben waar zó leren schrijven? Bespaar me de kinderachtige onzin dat enkel de boodschap telt. Het kleinste kind weet dat de manier waarop je iets zegt een impact heeft op hoe de boodschap overkomt. Zo ook in geschreven taal. Ik ben allergisch aan dat verwaand taalnegationisme.

aaa4e7ee730ba498a75fc985f32b5960

Ik kan bijvoorbeeld typen dat ik al die mensen die de moeite niet doen om foutloos te schrijven stommeriken en debielen vind. Of dat ik al die mensen die niet fautloos willen schreiven stomerikken en debielen vint. Maar dat doe ik niet, dat is namelijk gemeen en arrogant, wat totaal niet past voor een idealistische kapitalist als ik. Dus zeg ik het eigenlijk toch, maar subtieler dan dat. Wat een durfal, die minister! (Vooraleer ik dyslectici tegen de schenen schop: ik heb het NIET over jullie!) (Wat een poco*, die minister!)

Vaker dan vroeger (is het de leeftijd?) verlies ik echter mijn idealisme als het om taalzorg gaat, net omdat het belang ervan zo ondergesneeuwd is geraakt. Hoe ga je zo’n evolutie tegen? Nu het debat oplaait en iedereen elkaar weer de schuld geeft, raap ik desondanks al mijn moed en strijdlust bijeen om in september te beginnen vechten tegen de alsmaar verder oprukkende taalverloedering.

Not in my name! ¡No pasarán! Viva la resistenza!

Aha, daar is toch nog dat sprankeltje idealisme, anarchie en verzet te bespeuren. Ik ben godzijdank nog niet de koelbloedige kapitalist die ik nooit wil zijn. Neen, dan liever de Che Guevara van de grammatica, of de John Lennon van de taalliefde. Of ben ik gewoon een autoritaire militante taalnazi? Soit, daar zal ik nu niet meer over beginnen kommaneuken.
9db02822da_1447320368_Waarom-taalnazis-de-beste-personen-op-deze-aardbol-zijn__shre

*poco is de samentrekking van ‘politiek correct’ en wordt tegenwoordig gebruikt als scheldwoord door, euh ja, eerder politiek incorrecte mensen. Hier kom ik ongetwijfeld nog wel eens op terug.

 

 

 

 

8 reacties

  1. bormgans

    Een andere belangrijke oorzaak wordt in het bovenstaande niet vermeld: er wordt gewoon veel meer en veel zichtbaarder geschreven, door een veel grotere groep mensen dan 20 jaar geleden.

    Mijn grootouders, alle 4 arbeiders, schreven vroeger – na hun schooltijd die duurde tot ze 14 waren – quasi nooit meer: enkel verjaardagskaartjes, boodschappenlijstjes en hun naam en adres. Hadden ze wel Facebook gehad, en de comments op HLN.be, dan stond dat ongetwijfeld ook vol verloederingen.

    Bovendien zitten er zowel in ASO als in het hoger onderwijs tegenwoordig een heleboel studenten die daar vroeger op basis van hun intelligentieniveau nooit zouden hebben gezeten, omdat de lat nu eenmaal op veel niveaus lager ligt o.w.v. allerlei andere redenen. Daardoor lijken leerlingen nu slechter te schrijven dan pakweg 20 jaar geleden, maar de vergelijking gaat niet op, omdat je twee verschillend samengestelde groepen vergelijkt.

    Geliked door 1 persoon

  2. Lauwe Lau

    In één woord: zalig! Als in zalig om te lezen (, ik lach niet om uw miserie). Uw schrijfstijl en gevoel voor humor, daar ben ik een grote fan van!

    Groetjes van een fan alsook empathische studente.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie