Huishoudelijke elegie  

(lief, maar verdacht) “Mag ik vragen of je iets wil doen voor mij, gewoon, uit liefde.”

(op zijn hoede) “Euhm…ja?”

(smekend) “Wil jij alsjeblieft, maar dan ook echt alsjeblieft, de gordijnen langs de andere kant (i.e. de juiste kant) opendoen?”

In mijn hoofd klinkt dat dus doodnormaal. In mijn hoofd is het dan ook doodnormaal dat je gordijnen opent, weg van de handgreep. In mijn hoofd is het eveneens doodnormaal dat je keukenkasten terug toe doet nadat je ze geopend hebt, dat je vuile sokken in de wasmand gooit en dat je de was die je lief gestreken heeft, dik tegen haar goesting, zelf in de kast weglegt. Pittig detail: de wasmand staat nu, 7 dagen later na gebakkelei over chronische strijkstress, nog steeds vol in de slaapkamer. Het begint een klein sociaal experiment te worden, spannend!

Ach, het merendeel van het jaar zijn er dagen dat ik dat allemaal kan relativeren, en ja, zelfs kan toegeven dat ik zelf niet helemaal perfect ben en mogelijk half neurotisch. Alhoewel, is het nu werkelijk zo raar om kleren volgens kleur te rangschikken en te eisen dat bepaalde dingen ook een bepaalde plek innemen, of gordijnen een verplichte richting aan te geven? Hoe dan ook, op die heldere dagen overvalt me het besef dat mijn crisismanager het vast wel lastig zal hebben met mijn inconsequente tolerantie. Het moet voor hem immers verwarrend zijn dat ik soms (sporadisch, zeer zelden) mijn eigen rommel met de beste wil van de wereld niet zie en dan wel met argusogen gadesla hoe hij zijn rommel systematisch in ons ministerie verspreidt, alsof hij de weg niet kwijt wil raken. Je zou maar eens kunnen verdwalen in een bungalow.

Soms zijn er echter dagen dat ik er helaas wél hysterisch van word, van al dat saai huishoudelijk volwassen gedoe, en dan vind ik, terecht of niet, dat ik maar aan alles moet denken. Dat ik alles moet doen is zo’n valse hyperbool die ik mijn crisismanager naar het hoofd slinger in ontaard gekibbel over “Het Huishouden”. Hier, met alle nuance die ik doorgaans gelukkig nog wel vertoon, gebruik ik die drogreden dus maar beter niet. En toch. En toch. En toch.

(totaal niet lief) “Ge zijt mijn moeder niet hé zeg.”

(half hysterisch) “Gij maakt van mij uw moeder!”

Het is overduidelijk een universele last die wij, zogezegde geëmancipeerde vrouwen, moeten dragen. Zo bewijzen steeds opnieuw de terugkerende klaagzangen van gelijkgestemde vriendinnen. ’s Ochtends enkele Whatsapp-berichtjes tussen de collega’s met foto’s van een verdwaalde onderbroek naast de wasmand, van rondslingerende truien in de woonkamer en niet in- en/of uitgeladen afwasmachines zorgen voor een vrolijke relativerende noot in het huisslovenbestaan. Ik denk dat onze mannen het erg vinden dat we de humor van dergelijke foto’s inzien, maar die thuis to-táál niet weten te appreciëren. Ik denk dat het me worst zal wezen.

(totaal niet lief) “Zaag toch niet zo.”

(half hysterisch) “Pardon? Gij maakt van mij een zaag!”

Pffff. Een huis hebben is al moeilijk genoeg, laat dat houden maar even zo. En iedereen een kuisvrouw! Misschien moet ik dan maar eens een ode schrijven aan dat nobel beroep. Ik vermoed namelijk echt dat menig kuisvrouw reeds een scheiding kon doen voorkomen. Tenzij ze aanpapt met de man des huizes natuurlijk…

Bij nader inzien; ik doe het allemaal wel zelf. Morgen is dat ministerie hier kraaknet!

cleaningladies2

 

 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s