Sta ik bij de slager om een broodje te kunnen eten tijdens de middag, want er was weer maar eens geen brood noch charcuterie in huis, noch tijd ’s ochtends om een of ander gezond lunchpakket te maken. Daar gaat het nu niet om, ik sta daar bij de slager en voor mij staat een man te wachten op zijn bestelling. Buiten weerklinken enthousiaste kinderkreten en vermanende leerkrachtuitroepen. Een hele troep wielen, gele hesjes en flashy helmen racet voorbij onder het wakend oog van een groot aantal begeleidende juffen en meesters.
“Wat een laweit toch!”
Aha, het is zo’n man die niet tegen lawaai kan, zelfs niet als dat lawaai afkomstig is van spelende kinderen. Dat denk ik heel erg veroordelend over een man die ik niet ken. Ik zwijg mijn wachttijd verder. Ik wil gewoon een martino.
“Amai, zoveel fietsende kinderen, da’s toch geen evidentie hé.”
De slagersvrouw beantwoordt de norse opmerking van de man met een halfslachtige poging tot een nietszeggend gesprek. Het blijft echter stil. Ik probeer voorzichtig, al is het enige wat ik wil een martino en nog zeker 30 minuten middagpauze.
“Het is inderdaad niet simpel om dat als leerkracht te begeleiden, zo’n zootje ongeregeld in het verkeer. Ze zijn gelukkig met veel om dat in goede banen te begeleiden.”
Ik haat koetjes en kalfjes, maar ben best trots op mijn beleefde poging.
Tot het non-gesprek een totaal dieptepunt bereikt door de man die ik eerder al veroordeelde. Bleek wel dat ik gelijk had, met mijn eerste indruk en mijn daarop gebaseerde conclusie.
“En wijle ma betalen veu die leerkrachten, op ons kosten gaan fietsen zekerst.”
Wablieft? En op die manier krijg je dus een halve zenuwinzinking bij de slager. Ik heb nog steeds verdomd veel zin in een martino, maar andere prioriteiten nemen het over van mijn hongergevoel. Zo heel af en toe ben ik een fundamentalistische voorvechter van Het Onderwijs.
“Meneer. Als er één zaak is waarvoor u blij mag zijn dat u belastingen betaalt, is het verdorie wel ons onderwijs.”
(alternatieve versie: “Gij se domme schlemiel, wees blij dat ge betaalt voor het onderwijs van uw kinderen die ge hopelijk niet hebt, want voor uzelf is het duidelijk al veel te laat.”
Ik heb zo mijn principes, zeker als het over het onderwijs gaat. Zo had ik onlangs een akkefietje met een Vilvoords schrijver, of storyteller zoals hij zichzelf noemt. Diens management durft namelijk 500 flappen te vragen om 50 minuten te komen spreken op een school in eigen stad. Ik uit mijn bezorgdheden over deze prijs en krijg als antwoord dat de leerlingen dan maar geld moeten inzamelen. Mijn gedacht. Ik moet het maar begrijpen, want een artiest vraagt ook een standaardtarief, of hij nu twee liedjes speelt of tien. Ik vind dat totaal geen geldig argument en word daar dus in zekere zin half hysterisch van.
Ik probeer het rolmodel voor veel van mijn studenten via zijn Facebookpagina aan te spreken. Je weet wel, die pagina waar je elke dag een goeiedag krijgt en massa’s liefde, respect en verbondenheid en een forum om je hart te luchten. Het lijkt me dus dat de barmhartige Samaritaan wel open zal staan voor mijn beleefde en oprechte bedenkingen bij zijn gehanteerde prijs voor een schooltje in zijn eigen stad.
Verkeerd gedacht.
Een máánd later krijg ik antwoord. Van zijn management. Om het kort te houden: ik ben onprofessioneel, heb het recht niet hun prijs te bepalen en ik krijg nog één voorstel. De leerlingen moeten geld inzamelen en aan een goed doel schenken namens de gulle schrijver en ik moet daar héél transparant over zijn in de communicatie.
De halve hysterie zet zich om in een principieel gefundeerde razernij. Ten eerste word ik onprofessioneel genoemd, hallo? Ten tweede, en dan vooral het belangrijkste; ik zal even promoten wat voor weldoeners zij wel niet zijn, terwijl ze wel eerst hebben geprobeerd bijna €9 per leerling aan te smeren. Ja ja, ik mag niet verbitterd zijn, niet cynisch, niet pessimistisch. Dankzij hem lezen mijn leerlingen al eens graag of slagen ze erin een boek te lezen van meer dan 70 pagina’s. Blij toe, eerlijk waar. Maar toch, ik kan het moeilijk verkroppen dat iemand die online de blijde boodschap verkondigt zo makkelijk munt slaat uit een doelpubliek dat hem het hardst nodig heeft. Ligt dat aan mij? Mja, waarschijnlijk wel. Maar zo heel af en toe ben ik een principiële en professionele leerkracht.
Geen auteursgesprek voor de leerlingen dus, maar ik heb al plannen voor volgend jaar en nieuwe inspiratie dankzij die dekselse Jan Mulder en 11.11.11. Da’s ook een danser geweest ’t schijnt, bij Anderlecht, en nu een goeie schrijver. Hem zal je het woord storyteller niet snel in de mond horen nemen.
Elke gelijkenis met bestaande personen, gebeurtenissen, activiteiten, aangehaalde voorbeelden of namen van personen berust op louter toeval. |
Één reactie