Sterven, het hoort helaas onherroepelijk bij het leven. Die laatste genadeslag van het zijn. Mijn grootmoeder, geliefd kabinetsmedewerker Geheugendienst op rust, wordt nooit meer wakker. Verstorven, zoals mijn neefjes verkeerdelijk juist zeggen. Mijn papa is nu een wees – verweesd zei hij dat zelf, met stille tranen in de ogen.
Het verdriet van een ouder zien is het verdriet voelen.
Gelukkig waren wij allemaal samen toen we het droeve nieuws vernamen. We waren namelijk op ons jaarlijks familieweekend, waar kotsende kindjes, bourgondische schranspartijen, dutjes in de zetel, urenlang krantlezen en korte streekwandelingen tot het gemoedelijke dagprogramma behoren. Met korte nachten om even uit te rusten. Zo konden wij in elk geval met een traan en een lach elkaars verdriet verlichten: door een schouder aan te bieden om op uit te huilen en een luisterend oor te zijn voor alle mooie herinneringen die dan komen aanwaaien uit een verleden voor en met ons.
Laatst zag ik haar nog even, toen we wisten dat de tijd daar was. Wist zij dat ook? Ik nam haar hand, tot drie keer toe, toen ze me zonder aankijken en spreken zachtjes aanmaande dat te doen. Ik gaf haar een kus bij het vertrek en zei een beetje ongemakkelijk dat ik haar graag zag. Dat had ik namelijk nog nooit zo gezegd. De woorden bleven even hangen in het ijle, maar ik was blij dat ik ze had uitgesproken. Laat ze daar maar hangen. Ik zag de gemiste kansen om meer te kunnen zeggen dan dat, ik zag haar een laatste keer écht, ik zag een heel mensenleven voor mijn neus.
Ga maar op reis, meterke, het is goed. Ga maar naar één van de verre oorden waarvan je de laatste jaren verzon dat je er was geweest met peter. Of ga naar alle andere landen die je wél met hem hebt bezocht, en die af en toe toch nog opflakkerden in je echt geheugen. Het geheugen zonder de gaten, het geheugen zonder de verzinsels. Het geheugen dat zich verheugde bij tastbare herinneringen. De opflakkering in je ogen bij het herkennen van je zoons en dochters, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Dat zijn er 5, 14 en 19 in totaal. Die sloot je allemaal in je kleine armen en je groot hart. Wat is het meest meedogenloos? Het geheugen zonder gaten of heruitgevonden herinneringen? Ik ben er nog niet uit.
Ga maar op reis, meterke, en lach je tandvlees bloot. Vertel aan iedereen die het horen wil (en die het niet horen wil) over hoe ‘fel’ je vroeger was, hoe verliefd je was op peter, hoe gelukkig jullie samen waren. Lach nog eens zó hard dat je bijna in je broek plast. Eet ijsjes en boterhammen zoveel je maar wil. Wees maar weer eens dat meisje van vroeger, de trotse vrouw van daarna, de zorgende moeder en vrolijke liefhebbende grootmoeder nog later.
Ga maar, meterke. Praat maar Vlaams tegen alle reizigers die je tegenkomt, want als je traag praat, verstaat iedereen je, toch? Dat zei je me eens in Leipzig, toen je tegen elke Duitser die ons pad kruiste vertelde hoe trots je was op je nageslacht. Niemand die je woordelijk begreep, maar iedereen die voelde wat je bedoelde. Je kon zo zwellen van trots en dan leek je altijd groter dan het kleine dametje dat je was.
Ga maar op reis, liefste madelleke. Ga maar naar peter, uw Pie’ke, je hebt hem lang genoeg moeten missen. Nu zullen wij jullie samen missen, en samen leven jullie voort in ons nu nog al te tastbaar geheugen. Samen, voor altijd samen. Tot ook ons geheugen begint te verzinnen, te verfraaien, te vervagen. Maar zelfs dan, dan nog zullen wij nooit helemaal kunnen vergeten hoe je kusjes gaf, hoe je erop los babbelde, hoe trots je was op ons allemaal, hoe je kruiswoordraadselboekjes net als je gedachten overal rondslingerden en hoe je tot aan het einde de koningin van ‘den home’ was, met je parels, zakdoekje, zijden blouse en parmantige glimlach. Als van een fier oud meisje.
Ik wandel nog even binnen in je kleine kamertje daar in het rusthuis, grijp de vier woorden die daar nog steeds in het ijle hangen en blaas ze zachtjes je laatste bestemming uit.
Dag meterke.
♥
LikeGeliked door 1 persoon