Het is een vloek en een zegen, een lief hebben dat meer dan bovengemiddeld knap bevonden wordt door de meerderheid van de vrouwelijke bevolking. Enerzijds besef je dat je, puur op uiterlijke en dus oppervlakkige kenmerken, een goede keuze hebt gemaakt. Het is ook gewoon een leuk zicht ’s morgens bij het ontwaken en ’s avonds bij het slapengaan. Meestal toch. Anderzijds besef je dat, puur op diezelfde uiterlijke kenmerken, andere vrouwen dezelfde keuze hadden willen maken. Zelfs als ie al overduidelijk gekozen is.
De crisismanager is een echte adonis, mocht je het nog niet weten. Wilde donkere haren, ruige baard, doordringende blik, gebeeldhouwde (wijs)neus. De nette en net iets betere versie van Lieven Scheire. Of een George Michael in straatjochversie. Of een vleesgeworden Archer maar dan met meer haar.
Laat ik hem nu niet te veel ophemelen, mijn minderwaardigheidscomplex wil ook nog iets zeggen. Wie hem van heel dichtbij bestudeert weet ook wel dat hij niet al te lange benen heeft, grove eeltvorming op z’n holvoeten, scheve ondertanden en relatief kleine handen en voeten (hemeltje, durf niet afkomen met ‘je weet toch wat ze zeggen over mannen met’, want mijn ouders lezen mee).
Persoonlijk vind ik die scheve tandjes en kleine handjes erg schattig en zijn dat net de kleine imperfecties die mij doen beseffen dat hij ook maar gewoon een mens is met een heleboel tekortkomingen. Dat is echte liefde.
Alleen word ik zo héél soms wel ‘ns geplaagd door een groen monstertje… wanneer andere vrouwen hem suggestieve berichten sturen, hem uitvragen naar hun belachelijk galabal, mij oubollig (echt waar? moi?) noemen om hem in te palmen, in een godvergeten morsige voetbalkantine zijn nummer vragen terwijl zijn arm om mij heen ligt, noem maar op. Liefde is loslaten en al die shit, allemaal goed en wel, maar op loslopend wild wordt duidelijk duchtig gejaagd. Ik wil heus niet jaloers zijn, want ik vind het een onaangename emotie, echt waar. Soms overvalt het me gewoon eventjes. Gezonde jaloezie is het gelukkig, niet de hysterische, ziekelijke, gestoorde en paranoïde variant. Behalve misschien in onderstaande anekdote.
Onlangs werd hij weer eens minutenlang aangestaard door een jonge blonde bimbo, gewoon zomaar, op een blauwe maandag in de ochtendspits! Hij had niet eens zijn haar goed gelegd en zijn gezicht zat nog maar half in de plooi. Ik vroeg hem wie dat mens dan wel mocht wezen. Dat wist hij niet!
“Hoe durft dat mens jou dan zo onbeschaamd aan te kijken, zeg?”
Dat hij er toch niets aan kan doen, zegt hij op zijn hoede, goed genoeg wetend welke dreigende crisis hem boven het hoofd hangt.
“Jawel! Dat is jouw schuld!”
Ik opper een kleine verminking in het aangezicht om zulke situaties te vermijden in de toekomst, maar dat wil hij om aanvaardbare argumenten liever niet. Ik stem toe. Je ziet, ik ben vatbaar voor rede als het nodig is.
Nu las ik onlangs wel een uitermate boeiend, vrouwvriendelijk en zeer wetenschappelijk onderbouwd artikel waarin haarfijn wordt uitgelegd dat een lelijke man gelukkiger maakt dan een knappe man.
Ah, zit dat zo? Eindelijk, dat verklaart alles! Dáárom ben ik soms jaloers! Daarom huil ik mezelf soms in slaap omdat ik én chips én drie pinten én een ice snickers op 2 uur tijd heb binnengespeeld en lig te piekeren over hoe die calorieën op miraculeuze wijze kunnen verdwijnen tijdens mijn nachtrust. Met een lelijke man aan mijn zijde zou ik dat dus gewoon nooit meemaken en zou ik de keistabiele ultrazelfzekere vrouw zijn die ik altijd wilde worden, zonder complexen en mét bierbuik, behaarde benen en als het even meezit enkele aandelen bij Lays.
Ruil ik mijn crisismanager daarom in? Nee hoor, van z’n leven niet. Los van zijn looks is hij ook nog eens slim, lief en grappig, wat overigens veel belangrijker is. En bovendien kampt hij sowieso met dezelfde problemen als ik, maar komt hij daar gewoon niet zo openlijk voor uit. Dan moet hij namelijk toegeven dat ik toevallig zowel uiterlijk als innerlijk de mooiste vrouw van de wereld ben. Voorlopig beperkt hij de actieradius in zijn veel te eerlijk realisme maar tot ‘van het land’. Nu ja, da’s in elk geval al beter dan ‘van het boerendorp waar we voorlopig – maar langer dan gepland – nog even wonen vooraleer we terug verhuizen naar een kleine grote stad met de verkeerde postcode’.
Ach, laat ons eerlijk zijn: de crisismanager heeft zelf niet bepaald te klagen als het op zijn minister aankomt. Puur op uiterlijke kenmerken dan. Over mijn onuitstaanbare karaktertrekken weid ik een volgende keer wel ‘ns uit, in een zin of twee-drie.