Ziehier de achterflap van mijn boek. Ontwerper Studio Rubio maakte er iets moois van, dat staat buiten kijf. Ook de blurb, of flaptekst, is dik oké. Ik heb hem dan ook voor 99 procent zelf geschreven. Korte bio? Evenzeer prima!
Je voelt ‘m al komen: wat is er dan toch mis? Er moet namelijk ergens een reden tot hysterie geweest zijn dat ik hier iets over schrijf? Ik zou niet durven om nog meer reclame te maken voor mijn boek, natuurlijk. Welaan dan, het probleem met de achterflap was dat ik geschikt beeldmateriaal van mijn hoofd moest zien aan te leveren. Wanhopig liet ik de crisismanager scrollen door zijn foto’s, waar we een aantal ontnuchterende zaken uit leerden.
- Hij heeft, net als ik, obsessief veel foto’s van de kleine kabinetschef-tut. Duizenden foto’s zijn dat, echt waar.
- Hij heeft, niet zoals ik, aparte mapjes voor Reddit, Whatsapp en porno. Haha, dat laatste is een mopje, welke n00b bewaart nu pornografisch materiaal op zijn gsm.
- Onze laatste verliefde foto dateert van anderhalf jaar geleden. Oeps.
- Hij heeft van mij 90 procent onflatterende foto’s. Van de 10 procent flatterende foto’s is welgeteld geen enkele recent.
Dus ja, begin maar eens met het zoeken van een recente, mooie portretfoto van jezelf als er niemand in de buurt is die zo’n beeldmateriaal van je beschikbaar heeft. Uiteraard leverde dit de nodige zenuwinzinking en zelfbeeldbreuk op, want ik ben toch wel net zo ijdel om een mooie foto van mezelf te willen zien op de achterflap van het eerste boek dat ik heb geschreven.
In een vlaag van totale verstandsverbijstering vroeg ik dan toch maar of de crisismanager nog eens een poging wilde ondernemen om mijn fraaie façade zo waarheidsgetrouw mogelijk in beeld te brengen, zonder dan de zwangerschapsacne, de openstaande poriën, de mamawallen, de beginnende groeven in het voorhoofd, de talrijke grijze haren en de dubbele kin weliswaar. Bestaat daar geen filtertje voor ofzo? Met het nodige ooggerol en zuchtgeslaak deed hij dit, zoals het een ondersteunende partner betaamt, met geen enkele degelijke foto als resultaat. Wel met een te lijmen zelfbeeld als gevolg, dus helemaal verloren was die fotosessie niet!
Dan maar met de moed der wanhoop een oudere foto gekozen. De minister herself pre-moederschap en pre-coronacoupe. Met nog iets of wat van tijd, moeite en goesting op overschot om te investeren in het presentabel maken van mezelf. Daterend uit het tijdperk dat de crisismanager en ik naast mooie foto’s van elkaar ook nog verliefde kiekjes van ons tweeën op onze gsm hadden staan: twee fossielen van een frivole fling die is blijven duren. Toen net fris gekapt met ’n mooi haarlint in de haren, nietsvermoedend doch schalks loensend naar de onbestemde toekomst van schuchter achterflapmodel.
Het vooruitzicht dat niemand me zal herkennen noch aanklampen op straat wegens deze gedateerde foto stelt me enigszins gerust. Het idee dat iedereen die me toch herkent in mijn huidige gedaante mij dikker, moeër/moeder en grijzer zal vinden, baart me dan weer zorgen. Ik kies voor het eerste, want een mens moet zichzelf toch iets voorliegen om zich ’s avonds rustig in slaap te sussen.
Alleszins, eind goed al goed. Ik ben door het dolle heen met mijn cover en achterflap (en alles daartussenin). Die zenuwinzinking meer of minder had ik er nu echt wel voor over. Oordeel vooral zelf, als je tenminste al naar de lokale boekenboer bent gehold om een exemplaar te bemachtigen.