Vrouwen die niet huilen vertrouw ik niet. Bestaan die eigenlijk wel? Ik hoop stiekem van niet, maar vandaag heb ik voldoende realiteitszin om te beseffen dat zulke vrouwen ook hun bestaansrecht hebben. Zelf kan ik best wel aardig ’n potje schreien. Goed ontwikkelde traanklieren, al zeg ik het zelf. Mag ik mijn aangeboren weentalent op deze manier krompraten met een enigszins dubieus argument? Van de crisismanager alvast niet, maar ik doe het lekker toch.
Het kan mooi zijn, hoor. Op 30-jarige leeftijd (eerlijk, ik ben bijna 31 en dat doet me ook wenen) zal ik nog steeds een traan of twee wegpinken bij de dood van Mufasa in De Leeuwenkoning, of van de knuffel die het kleine meisje aan Quasimodo geeft op het einde van De Klokkenluider van de Notre Dame. Het jaaroverzicht? Weg moeten zappen, want ik had de voorraad Kleenex er op m’n eentje doorgejaagd. Zonet nog bij een ontroerende aflevering van Taboe hield ik het niet droog. Ik kan zelfs bleiten bij een totaal absurde aflevering van Thuis – al kan dat ook van miserie zijn. Tja, dan moet het toch wel bijna zoiets als een gave zijn?
Daar is allemaal niets mis mee, vind ik persoonlijk. Dat gebeurt binnenskamers, in de beslotenheid van mijn eigenste ministerie. Soms doet de crisismanager zelfs mee, als we Charles Bradley horen zingen dat je liefde een kans moet geven bijvoorbeeld. Helaas huil ik ook op meer ongepaste publieke momenten, zoals in de bus als ik mijn toetsen ben vergeten die ik de avond ervoor nog verbeten heb verbeterd en de buschauffeur gemeen tegen me doet en ik mijn aansluiting mis. Of in de klas bij het voorlezen van een gedicht dat me volledig in het moment pakt. Of op café, samen met een vriendin, als we over gebroken harten praten. Of in de Action, als het veel te druk is en de mensen in het rond krioelen en ik onder tijdsdruk inkopen moet doen.
Het duikt ook op op momenten dat ik echt echt echt niet wil wenen, maar ik het om een of andere bizarre en vermoedelijk ook psychologisch te verklaren reden niet kan tegenhouden. Dat is zoals moedwillig proberen om aan iets niet te denken. Bij ruzies bijvoorbeeld kan dat redelijk lastig zijn. Om nadien toch een beetje hysterisch van te worden. Want dan begin je toch automatisch te denken aan die vrouwen die dus niet huilen. En dan komt er een dag dat de crisismanager genoeg heeft van al dat gehuil, zichzelf een nieuwe vriendin zoekt (zonder goed ontwikkelde traanklieren weliswaar) en zodoende beseft hoe makkelijk het leven kan zijn zonder al dat dramatisch emogedoe.
Nee! Dat zal niet gebeuren. En ja, ’t is al goed, ik zal wat beginnen afbouwen.
Het palet aan redenen waarom ik ween is hopeloos uitgebreid. Nu, het is niet zo problematisch als het er na een eerste lezing misschien zou kunnen uitzien. Je zou nog gaan denken dat ik labiel ben, of een zeurkous. Ter geruststelling: ik kan ook heel veel lachen. Ik kan zelfs huilen van het lachen!
Één reactie