Het is stilaan tijd om eens een beetje te zagen. Mag dat? Geef maar toe, mijn vorige twee teksten lazen als één grote lofzang op het beroep en toonden mij als de immer enthousiaste leraar die het allemaal wel voor mekaar heeft, zo’n echte positivo die geen kwaad woord over heeft over de leerlingen, laat staan over het onderwijs. Wie weet dachten sommige collega’s wel dat ik een aansteller was, of dat ik me elke dag al huppelend naar het werk begeef en Mary Poppins-gewijs mijn leerlingen entertain. Misschien schudden er wel enkele lezers meewarig het hoofd bij het zien van al dat naïef en jeugdig idealisme (al ben ik net 32 geworden). Laat me dat ideaalbeeld even zachtjes doorprikken. Want ja, ook ik ben soms teleurgesteld, overwerkt, negatief, ambetant, zeurderig en boos.
Het begon allemaal op een zaterdagnamiddag. Toen het infonamiddag was op mijn school.
“Grrrr. Moet dit echt? Ik wil niet! Op een zaterdagnamiddag naar school, tijdens mijn verjaardagsweekend nota bene? Ik ga niet.”
Een kleine – gecensureerde – greep uit mijn volwassen reacties zo’n half uur voor vertrek.

Soms is het gewoon te veel. Alsof het nog niet druk genoeg is deze periode. Met vakvergaderingen en fundraisings voor de GWP binnen en buiten de schooluren. Met plots aangekondigde extra naschoolse vergaderingen over de onderwijshervormingen, waarin we modules moeten uitwerken die in september al gebruikt zullen worden. Met extra projecten die je er nu eenmaal bij neemt omdat je engagement verder reikt dan lesgeven alleen. Met een jaarplan dat dringend geactualiseerd moet worden en een om de hoek loerende inspectie. Met een stapel verbeterwerk die aanzienlijk groeit in plaats van slinkt, met daardoor te weinig punten in het puntenboek en daarbij gepaard gaande stress die zich, net als het genoemde verbeterwerk, alsmaar opstapelt. Met de administratieve rompslomp waar we allemaal wel eens onder bezwijken (echt, ik kan geen remediëringsdocument meer zien). Misschien even vermelden dat ik daarbuiten ook nog gewoon een mens ben met een lief en een sociaal leven, een hobby of twee, een renovatie en een driemaandelijkse bijdrage aan een kwaliteitsvol onderwijsmagazine.
Behoeft het nog extra uitleg dat ik die zaterdag dus extreem nukkig arriveerde op school?
Gelukkig kon ik ventileren bij mijn lieftallige vrollega’s (we zijn er nog niet uit hoe we elkaar moeten noemen, want we zijn naast collega’s ook vriendinnen, en naast vriendinnen ook collega’s) en voelde ik me na een dik kwartier al een pak minder slechtgezind. Tot bleek dat ik de briefing gemist had, waarvoor ik speciaal een half uur vroeger gekomen was. Maar dat was na alweer een kwartier en een halve liter koffie gelukkig ook verteerd.
Ach. Achteraf bekeken viel die infonamiddag al bij al goed mee. Wat zeg ik? We mogen fier zijn als school. Ondanks de torenhoge werkdruk en de wel heel laag boven ons hoofd hangende hervormingen stonden we daar toch maar mooi als team. Met een prachtige informatiebrochure, met bevlogen collega’s die in hun vaklokalen boeiende workshops aanboden, met behulpzame collega’s die ouders te woord stonden, met ons onderhoudend onderhoudspersoneel dat wel honderden pannenkoeken bakte. En dat tijdens mijn verjaardagsweekend.
Nu ik erover nadenk, misschien moet ik even van de gelegenheid gebruik maken om me publiekelijk te excuseren bij de collega’s die ik die eerste twintig minuten tegenkwam. Volgende keer terug huppelend en lachend op post, beloofd.
Deze tekst verscheen deze maand in Klasse.